|
|
|
 |
Gerhard en zijn broer Goosen Geurt
gaan niet naar school, maar krijgen thuis les
van een meneer die veel heeft geleerd – een gouverneur.
Susanna krijgt les van een mevrouw – een gouvernante.
Ze krijgen les in het Frans,
want dat was de taal waar de rijke mensen met elkaar in spraken.
Dat was pas chique!
Ze leren ook Latijn – dat is de taal van de
oude Romeinen
en de taal die in de kloosters werd gesproken.
In de kloosters werden de eerste boeken geschreven
- in het Latijn.
Veel belangrijke boeken
werden in het Latijn geschreven.
Verder krijgen Gerhard en Goosen Geurt natuurlijk
rekenen.
Want als Gerhard later borgheer wordt,
moet hij uit kunnen rekenen
of zijn boeren de pacht wel helemaal hebben betaald.
Daarom krijgen ze ook boekhouden,
dan leer je pas echt goed met geld om gaan.
Ook krijgen ze aardrijkskunde, veel schrijfles,
tekenen en dansles!
Gerhard en Goosen Geurt zullen later naar de Universiteit van Groningen
gaan,
Susanna niet.
Meisjes gingen toen nog niet studeren.
Susanna krijgt ook andere vakken, bijvoorbeeld borduren,
zodat ze later mooie dingen kan maken en zich niet zal vervelen.
|
| |
|
